Landduinen in de Kempen
Het Kempense landschap wordt voornamelijk gekenmerkt door zandbodems. Dit soort landschap kent zijn oorsprong uit de ijstijd, toen er in de Kempen veel stuifzand werd afgezet. Dat zand zien we vandaag de dag nog in verscheidene natuurgebieden in de vorm van grote en glooiende zandvlaktes. Het maakt van de Kempen een unieke plaats voor wandelingen. We bundelden enkele Kempense wandelingen samen, groot en klein, waar je verschillende stukken met stuifzand passeert. bereid jezelf voor want deze zandvlaktes vormen (voornamelijk in de zomer met mul zand) de pittigste passages!
Wie al eens een wandeling heeft gemaakt in de Kempen kan het waarschijnlijk wel beamen. De bodem bestaat vaak uit zand. Dat zand werd tijdens de laatste ijstijd afgezet in Nederland en laag België toen een persistente noordenwind verpulverd (rots)materiaal aan de voorkant van de ijskap boven Scandinavië en Nederland naar het zuiden blies. De constante wind zorgde ervoor dat er weinig kon groeien in het gebied en dat er zelfs kleine landduinen konden gevormd worden. In bepaalde zones waaide de bodem zelfs volledig weg tot de grondwatertafel of tot een harde bodemlaag bereikt werd. Hier ontstonden vennen.Â
Even terug in de tijd. Na het einde van de ijstijd werd het warmer en zwakte de wind af. Dit liet loof- en naaldbomen toe om het gebied te bebossen. Maar, vanaf ongeveer 4000 voor Christus begon de mens het gebied te exploiteren en door een overmatige kap werd de bodem opnieuw blootgesteld aan wind en overmatige begrazing/landbouw. Hierdoor begon het zand opnieuw te stuiven/verwaaien en konden er opnieuw landduinen ontstaan. Op en langs het zand ontstonden er vervolgens zeer grote heidevelden. In feite was de Kempen destijds een zeer arme regio met zand en heide. In de 17e eeuw bereikte de heidevelden hun hoogtepunt.
Aan het einde van de 18e eeuw en tijdens de 19e en 20e eeuw bedreigde het stuivende zand omliggende gemeentes en mede ook door de opkomst van de mijnbouw begon men de zand- en heidevlaktes massaal te bebossen met naaldbomen. Tijdens de 19e eeuw werden ook de kanalen aangelegd om het droge gebied te bevloeien. Zo evolueerde het Kempische landschap tot een groot uniform naaldbos met enkele kleine open heidevelden en landbouwstukken/hooiland.
De laatste decades weten we door natuurbeheer dat de zandvlaktes een zeer uniek biotoop vormen voor fauna en flora. Via verschillende projecten wordt er nu naaldbos gekapt om het zand opnieuw te laten verstuiven. En daar kunnen wij tijdens onze wandelingen dan weer van genieten! Ook voor wandelingen in de purperen heide. In de naaldbossen van de Kempen zie je daarnaast nog vaak een microreliëf. Dat zijn de oude beboste landduinen.